«  Vorige Hoofdstuk   |   Selecteer een hoofdstuk   |   Volgend Hoofdstuk  »

Psalmen 82

1  Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden;

2  Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela.

3  Doet recht den arme en den wees; rechtvaardigt den verdrukte en den arme.

4  Verlost den arme en den behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand.

5  Zij weten niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in duisternis; dies wankelen alle fondamenten der aarde.

6  Ik heb wel gezegd: Gij zijt goden; en gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten;

7  Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen.

8  Sta op, o God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natien.

«  Vorige Hoofdstuk   |   Selecteer een hoofdstuk   |   Volgend Hoofdstuk  »
“De genade van den Heere Jezus Christus zij met u.” — 1 Corinthiërs 16:23