«  Vorige Hoofdstuk   |   Selecteer een hoofdstuk   |   Volgend Hoofdstuk  »

Psalmen 67

1  Een psalm, een lied, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. (:) God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. Sela.

2  (:) Opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle heidenen Uw heil.

3  (:) De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.

4  (:) De natien zullen zich verblijden en juichen, omdat Gij de volken zult richten in rechtmatigheid; en de natien op de aarde die zult Gij leiden. Sela.

5  (:) De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.

6  (:) De aarde geeft haar gewas; God, onze God, zal ons zegenen.

7  (:) God zal ons zegenen; en alle einden der aarde zullen Hem vrezen.

«  Vorige Hoofdstuk   |   Selecteer een hoofdstuk   |   Volgend Hoofdstuk  »
“De genade van den Heere Jezus Christus zij met u.” — 1 Corinthiërs 16:23