«  Vorige Hoofdstuk   |   Selecteer een hoofdstuk   |   Volgend Hoofdstuk  »

Psalmen 124

1  Een lied Hammaaloth, van David. Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, zegge nu Israel,

2  Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, als de mensen tegen ons opstonden;

3  Toen zouden zij ons levend verslonden hebben, als hun toorn tegen ons ontstak.

4  Toen zouden ons de wateren overlopen hebben; een stroom zou over onze ziel gegaan zijn.

5  Toen zouden de stoute wateren over onze ziel gegaan zijn.

6  De HEERE zij geloofd, Die ons in hun tanden niet heeft overgegeven tot een roof.

7  Onze ziel is ontkomen, als een vogel uit den strik der vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen.

8  Onze hulp is in den Naam des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft.

«  Vorige Hoofdstuk   |   Selecteer een hoofdstuk   |   Volgend Hoofdstuk  »
“De genade van den Heere Jezus Christus zij met u.” — 1 Corinthiërs 16:23