«  Vorige Hoofdstuk   |   Selecteer een hoofdstuk   |   Volgend Hoofdstuk  »

Psalmen 121

1  Een lied Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal.

2  Mijn hulp is van den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft.

3  Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren.

4  Ziet, de Bewaarder Israels zal niet sluimeren, noch slapen.

5  De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand.

6  De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts.

7  De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren.

8  De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid.

«  Vorige Hoofdstuk   |   Selecteer een hoofdstuk   |   Volgend Hoofdstuk  »
“De genade van den Heere Jezus Christus zij met u.” — 1 Corinthiërs 16:23