«  Vorige Hoofdstuk   |   Selecteer een hoofdstuk   |   Volgend Hoofdstuk  »

Psalmen 113

1  Hallelujah! Looft, gij knechten des HEEREN! looft den Naam des HEEREN.

2  De Naam des HEEREN zij geprezen, van nu aan tot in der eeuwigheid.

3  Van den opgang der zon af tot haar nedergang, zij de Naam des HEEREN geloofd.

4  De HEERE is hoog boven alle heidenen, boven de hemelen is Zijn heerlijkheid.

5  Wie is gelijk de HEERE, onze God? Die zeer hoog woont.

6  Die zeer laag ziet, in den hemel en op de aarde.

7  Die den geringe uit het stof opricht, en den nooddruftige uit den drek verhoogt;

8  Om te doen zitten bij de prinsen, bij de prinsen Zijns volks.

9  Die de onvruchtbare doet wonen met een huisgezin, een blijde moeder van kinderen. Hallelujah!

«  Vorige Hoofdstuk   |   Selecteer een hoofdstuk   |   Volgend Hoofdstuk  »
“De genade van den Heere Jezus Christus zij met u.” — 1 Corinthiërs 16:23